Hoofdrolspelers bij een strafrechtzaak
De verschillende spelers tijdens een strafrechtzaak zijn:
Wat doet de strafrechter?
Wie een overtreding begaat of een misdrijf pleegt, kan voor de strafrechter komen. De strafrechter beoordeelt:
Dat doet hij op basis van de verklaringen in het dossier, rapporten van deskundigen, andere informatie (zoals bijvoorbeeld camerabeelden) en wat er op de zitting is gezegd, zowel door de verdachte en anderen.
Wat kan een strafrechter beslissen?
De strafrechter kan verschillende beslissingen nemen. Als hij vindt dat niet bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit, spreekt hij hem vrij. Als hij vindt dat de verdachte wel schuldig is, kan hij een straf opleggen (zoals een taakstraf of gevangenisstraf) of een maatregel (zoals tbs).
Voorwaardelijke straf
De rechter kan ook voorwaardelijk een straf opleggen. Dat betekent dat de straf niet wordt uitgevoerd als de verdachte zich aan de voorwaarden houdt die de rechter oplegt. Een voorwaardelijke straf dient dan als stok achter de deur.
Politierechter
De politierechter is een speciaal soort strafrechter. Hij kan maximaal een jaar gevangenisstraf opleggen. Dat doet hij in zijn eentje, en hij zegt meestal meteen na de zitting wat zijn beslissing is.
Meervoudige kamer
Ernstigere zaken, waar hogere straffen op staan, worden door 3 rechters behandeld in de meervoudige kamer. Zij doen meestal pas na 2 weken een uitspraak.
Kinderrechter
Jongeren van 12 tot 18 jaar die verdacht worden van een strafbaar feit moeten voor een speciale rechter komen: de kinderrechter, ook wel jeugdrechter genoemd.
Juridisch medewerkers worden ook griffiers genoemd. De griffier bereidt de zaken voor, maakt tijdens de zitting aantekeningen van alles wat er gebeurt en gezegd wordt en ondersteunt de rechter na afloop bij de uitwerking van de uitspraak.
De griffier zit tijdens de zitting altijd links (voor het publiek rechts) van de rechter. Hij of zij draagt, net als de rechters, een toga.
Als de politie en de officier van justitie denken dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd, is hij een verdachte. Die verdenking mag niet zomaar uit de lucht vallen. De politie moet een goede aanleiding hebben om te vermoeden dat iemand zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.
De verdachte heeft bepaalde rechten, waar de politie en het Openbaar Ministerie aan gebonden zijn. Een verdachte heeft bijvoorbeeld recht op een advocaat. Hij mag niet zomaar worden opgesloten. En hij heeft het recht te zwijgen. Want niemand kan gedwongen worden om mee te werken aan zijn eigen veroordeling.
Voor een verhoor mag de verdachte met zijn advocaat praten. Ook bij het verhoor mag een advocaat aanwezig zijn. De verklaring van de verdachte bij de politie wordt opgeschreven in een verslag: het proces-verbaal.
Iedereen die wordt verdacht van een strafbaar feit heeft het recht zich te verdedigen. Wie als verdachte in voorarrest zit (officieel: in voorlopige hechtenis) krijgt een advocaat toegewezen. Dat is iemand die is opgeleid om mensen te helpen die problemen hebben op het gebied van het recht. Ook als je verdacht wordt maar niet in voorarrest zit, kan je een advocaat inschakelen. Daar moet je dan wel zelf voor betalen. Heb je daarvoor te weinig inkomsten, dan kan je een vergoeding van de overheid vragen.
De strafrechtadvocaat staat de verdachte bij op het politiebureau, al voor het eerste verhoor. Volgt er een rechtszaak, dan verdedigt de advocaat de verdachte op de zitting. Hij kan er bijvoorbeeld op wijzen dat er te weinig bewijzen zijn of benadrukken dat er omstandigheden zijn waardoor de verdachte een lagere straf moet krijgen. Bijvoorbeeld omdat hij voor een kind moet zorgen of net een nieuwe baan heeft gekregen.
In jeugdstrafzaken wordt altijd een advocaat aan verdachten ‘toegevoegd’. Dat geldt niet voor leerplichtzaken, want dat zijn overtredingen.
Het Openbaar Ministerie (OM) is verantwoordelijk voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Bij het OM werken officieren van justitie.
Officier van justitie
Een officier van justitie leidt het onderzoek van de politie naar een verdachte. Als hij vindt dat er te weinig bewijs is gevonden, ‘seponeert’ hij de zaak. Dat betekent dat de verdachte niet meer wordt vervolgd en dus niet voor de strafrechter hoeft te komen.
Als de officier van justitie vindt dat er wel voldoende bewijs is, kan hij relatief lichte zaken zelf afhandelen. Hij kan bijvoorbeeld een boete opleggen. Dat heet een transactie. Hij kan ook bepalen dat iemand een taakstraf van maximaal 60 uur moet uitvoeren. Als er genoeg bewijs is voor een zware overtreding of een misdrijf, legt de officier de zaak voor aan de rechter.
Het OM vertegenwoordigt in een strafzaak de Nederlandse maatschappij. De officier van justitie zegt op de zitting in de rechtszaal waar de verdachte van wordt verdacht, welke bewijzen er zijn voor zijn schuld en welke straf hij zou moeten krijgen. De rechter beslist uiteindelijk.
In hoger beroep, bij het gerechtshof, heet de vertegenwoordiger van het OM niet officier van justitie, maar advocaat-generaal.
De rechter-commissaris is een speciale rechter die tijdens het onderzoek van politie en Openbaar Ministerie bepaalde beslissingen neemt. Bijvoorbeeld of iemand mag worden afgeluisterd, of dat er een huiszoeking moet plaatsvinden.
De rechter-commissaris kan getuigen en deskundigen horen, en soms ook het slachtoffer. Verder houdt hij de rechten van een verdachte in de gaten.
Een verdachte mag bijvoorbeeld niet zomaar gevangen worden gezet. Als iemand wordt gearresteerd, moet de rechter-commissaris binnen 3 dagen bepalen of hij nog langer wordt vastgehouden of voorlopig naar huis mag.
Het slachtoffer wordt meestal ook gehoord door de politie. Zijn verhaal wordt, net als dat van de verdachte, opgeschreven in een proces-verbaal. De rechter leest voor de zitting de processen-verbaal en alle andere informatie die de officier in het dossier heeft gedaan.
Rol van het slachtoffer tijdens de zitting
Tijdens de zitting gaat het erom te achterhalen of de verdachte schuldig is aan het plegen van het strafbare feit waarvan hij wordt verdacht. De verdachte staat dus centraal in een strafprocedure, niet het slachtoffer. Er wordt wel rekening gehouden met het slachtoffer.
Spreekrecht van het slachtoffer
In bepaalde gevallen (bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een ernstig misdrijf) mag het slachtoffer wel zelf iets zeggen in de rechtszaal. Hij kan dan bijvoorbeeld vertellen wat het misdrijf voor hem heeft betekend. Dat heet het spreekrecht van het slachtoffer.
Als het slachtoffer schade heeft geleden door het misdrijf, kan hij de rechter ook vragen te bepalen dat de verdachte die schade moet vergoeden.
Getuigen
Getuigen zijn mensen die in een bepaalde zaak iets hebben gezien of gehoord. Zij hebben bijvoorbeeld gezien dat een inbraak werd gepleegd of gehoord dat een man uit de buurt zijn kinderen slaat. Meestal hoeven zij dat niet in de rechtszaal te vertellen, want de politie schrijft hun verklaringen op in een proces-verbaal dat de rechter voor de zitting leest.
Deskundigen
Deskundigen zijn mensen die veel verstand hebben van een bepaald onderwerp en daarover een rapport voor de rechter schrijven. Een deskundige is bijvoorbeeld iemand die onderzoekt hoe hard een auto heeft gereden op het moment van een ongeluk, of welke vingerafdrukken gevonden zijn op de baksteen die door de ruit is gegooid.
Andere deskundigen zijn de mensen van de Raad voor de Kinderbescherming of de jeugdreclassering. Zij schrijven ook vaak rapporten in strafzaken, maar dan gaat het om de vraag wie de verdachte is, hoe hij tot zijn daar is gekomen en welke straf goed voor hem zou zijn.
Deskundigen worden meestal niet in de zittingszaal gehoord, omdat de rapporten genoeg informatie geven. Mensen van de jeugdreclassering en de Raad voor de Kinderbescherming komen wel vaak naar de zitting, om vragen te beantwoorden van de rechter, de officier van justitie of de advocaat van de verdachte.
De bode regelt alles in en rond de rechtszaal. Hij houdt in de gaten wie naar de rechtbank komen en noteert hun namen. Als de zitting begint, opent hij de deuren en roept de zaak uit. Dat houdt in dat hij de namen door de gang roept van de mensen die naar binnen mogen. Ook zorgt hij dat het publiek een plek krijgt op de publieke tribune.
De parketpolitie is verantwoordelijkheid voor de veiligheid tijdens een zitting. De parketpolitie begeleidt bijvoorbeeld de verdachte van het cellencomplex naar de rechtszaal en zorgt zo nodig voor het fouilleren van mensen. Tijdens de zitting houdt de parketpolitie in de gaten of iedereen zich netjes gedraagt en of er bijvoorbeeld niet stiekem foto’s, films of geluidsopnames worden gemaakt.
De meeste rechtszittingen zijn openbaar. Dat wil zeggen dat er publiek aanwezig mag zijn. Strafrechtzittingen tegen jongeren tot 18 jaar vinden in principe achter gesloten deuren plaats. Ook bij familiezaken mag geen publiek aanwezig zijn.
Het is meestal niet nodig om vooraf toestemming te vragen om een zitting bij te wonen. Je kunt ook met je schoolklas een zitting bijwonen. Alleen bij grote strafzaken, waar veel publiek en pers op afkomen, is vooraf soms toestemming nodig. De afdeling voorlichting van een rechtbank of een gerechtshof geeft hierover meer informatie.