De ouders van Yara (14 jaar) zijn gescheiden. Yara woont de ene week bij haar vader en de andere week bij haar moeder. Maar Yara vindt deze regeling te onrustig. Ze heeft haar ouders meerdere keren gevraagd om de zorgregeling te wijzigen, maar dit is niet gebeurd. Daarom heeft ze een brief aan de rechter geschreven waarin zij vertelt dat zij doordeweeks graag bij haar vader wil wonen en om het weekend bij haar moeder.

De rechter praat eerst met Yara en daarna tijdens een zitting met beide ouders. De rechter beslist dat Yara elke woensdagavond en om het weekend bij haar moeder woont. De rest van de tijd is ze bij haar vader.  

Het kan zijn dat je het niet eens bent met een regeling of afspraak over jou. Bijvoorbeeld een omgangsregeling. Praat hierover met je ouders (of voogden). Helpt dit niet? Dan kun je de rechter vragen om een beslissing te nemen. Dit heet de ‘informele rechtsingang’. Het maakt niet uit hoe oud je bent. Het is wel belangrijk dat je goed over je vraag hebt nagedacht en jij dit zelf, echt graag wilt. De rechter kijkt goed naar je vraag.

Je kan de rechter in ieder geval vragen een beslissing te nemen over één van de volgende onderwerpen:

• Hoe vaak je bij elk van je ouders bent
  (dit heet de zorgregeling of omgangsregeling)
• De plek waar jij het grootste deel van de tijd woont
  (dit is je hoofdverblijfplaats)
• Wie de belangrijke beslissingen over jou mag nemen
  (dit heet het ouderlijk gezag).

Je kan de rechter ook vragen om een bijzondere curator voor jou te benoemen. Dit is een persoon die voor jouw belangen opkomt. Een bijzondere curator kan namens jou een verzoek indienen bij de rechter.

Je kan je vraag stellen per e-mail, brief of telefoon. Neem contact op met de afdeling Familie en Jeugd van de rechtbank waar jouw woonplaats onder valt. Twijfel je wat de juiste rechtbank is? Bel dan het Rechtspraak Servicecentrum: 088 361 61 61.

1. Gesprek met de rechter 
De rechter zal je meestal eerst uitnodigen voor een gesprek. Je mag iemand meenemen naar de rechtbank. Dit kan het beste iemand zijn die jou goed kent, maar een beetje op afstand van je ouders staat. Die persoon is meestal niet aanwezig bij het gesprek met de rechter zelf. Als je het prettig vindt dat die persoon wel bij het gesprek aanwezig is, kan je dit aan de rechter vragen.

De rechter bespreekt met jou wat er aan de hand is. Een griffier maakt aantekeningen van het gesprek. Daarna kijkt de rechter of het nodig is om jouw vraag met je ouders te bespreken tijdens een zitting. De rechter bespreekt dan eerst met jou welke informatie deze met je ouders mag delen. Volgt er geen zitting, dan laat de rechter dit per brief aan jou weten.

2. Zitting met je ouders
Komt er een zitting, dan bespreekt de rechter tijdens de zitting met je ouders wat jij graag zou willen. Je ouders kunnen dan reageren en vertellen wat zij belangrijk voor jou vinden. Vaak is er ook iemand van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig, die advies kan geven. 

3. Uitspraak
Is er een zitting geweest, dan volgt er na een aantal weken altijd een uitspraak van de rechter. In de uitspraak schrijft de rechter op wat de beslissing is. De rechter denkt hier goed over na. Het kan zijn dat de beslissing van de rechter overeenkomt met wat jij wil. Het kan ook zijn dat de rechter iets anders beslist of dat de beslissing is dat er niets verandert. De rechter kan ook beslissen dat eerst onderzoek nodig is door de Raad voor de Kinderbescherming. 

4. De rechter legt de uitspraak aan jou uit 
De uitspraak is voor je ouders. De rechter verstuurt tegelijkertijd met de uitspraak, een brief aan jou. In de brief legt de rechter de uitspraak aan jou uit. 

Als je met je probleem naar de rechter wil, is het fijn als je hierover met iemand kan praten. Dit kan het beste met een persoon die jou goed kent, maar die een beetje op afstand van je ouders staat. Bijvoorbeeld een leraar of een vertrouwenspersoon. Je kan die persoon ook vragen om te helpen met het schrijven van een brief aan de rechter. Je kunt ook om hulp vragen bij de Kinder- en Jongerenrechtswinkel. Meer informatie vind je ook op Ouders uit elkaar.